Wereldmissiedag 2024


Boodschap van de Heilige Vader Franciscus voor de 98ste Wereldmissiedag 2024
20 oktober 2024
Gaat en nodigt allen uit voor het bruiloftsmaal (vgl. Mat. 22, 9)

Geliefde broeders en zusters, Voor Wereldmissiedag van dit jaar heb ik het thema ontleend aan de parabel in het evangelie van het bruiloftsmaal (vgl. Mat. 22, 1-14). Nadat de genodigden de uitnodiging hebben afgewezen, zegt de koning, de hoofdrolspeler van het verhaal, tot zijn dienaren: “Gaat dus naar de drukke verkeerswegen en nodigt wie ge er maar vindt tot de bruiloft” (v. 9). Wanneer wij nadenken over dit sleutelwoord in de context van de parabel en het leven van Jezus, kunnen wij enkele belangrijke aspecten van de evangelisatie belichten. Zij blijken bijzonder actueel te zijn voor ons allen, leerlingen-missionarissen van Christus, in deze eindfase van het synodale traject dat in overeenstemming met het motto “Gemeenschap, deelname, zending” de Kerk een nieuwe impuls moet geven voor haar voornaamste taak, dat wil zeggen de verkondiging van het evangelie in de hedendaagse wereld.

1. “Gaat en nodigt uit!” De zending als onvermoeibaar gaan en uitnodigen op het feest van de Heer
Aan het begin van het bevel van de koning aan zijn dienaren staan twee werkwoorden die de kern van de zending uitdrukken: “gaat” en “roept” in de zin van “nodigt uit”. Wat het eerste betreft, dient eraan herinnerd te worden dat de dienaren tevoren al waren uitgezonden om de boodschap van de koning aan de genodigden over te brengen (vgl. vv. 3-4). Dat zegt ons dat de zending een onvermoeibaar gaan is naar heel de mensheid om haar uit te nodigen tot de ontmoeting en de gemeenschap met God. Onvermoeibaar! God, groot in liefde en rijk aan barmhartigheid, trekt er altijd op uit om iedere mens te roepen tot het geluk van zijn rijk ondanks onverschilligheid of afwijzing. Zo ging Jezus Christus, de goede herder en gezondene van de Vader, op zoek naar de verloren schapen van het volk Israël en wilde verder gaan om ook de schapen die het verst af zijn, te bereiken (vgl. Joh. 10, 16). Hij heeft tot zijn leerlingen gezegd: “Gaat!”, zowel vóór als na zijn verrijzenis, en daarmee betrekt Hij hen bij zijn eigen zending (vgl. Luc. 10, 3; Mar. 16, 15). Daarom zal de Kerk over alle grenzen heen steeds weer erop uitgaan om trouw de van de Heer ontvangen zending te vervullen zonder vermoeid te raken of de moed te verliezen door moeilijkheden en hindernissen. Ik maak van de gelegenheid gebruik om de mannelijke en vrouwelijke missionarissen te danken die, beantwoordend aan de oproep van Christus, alles hebben achtergelaten om ver weg van hun vaderland de Blijde Boodschap daar te brengen waar de mensen deze nog niet hebben gekregen of pas sinds kort hebben ontvangen. Geliefde broeders en zusters, uw edelmoedige toewijding is de tastbare uitdrukking van de verplichting van de zending ad gentes die Jezus aan zijn leerlingen heeft toevertrouwd: “Gaat dus en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen” (Mat. 28, 19). Laten wij daarom blijven bidden en God danken voor de nieuwe en talrijke missionaire roepingen voor het werk van de evangelisatie tot aan de grenzen van de aarde. En laten wij niet vergeten dat iedere christen met zijn eigen evangelisch getuigenis in iedere omgeving geroepen is om deel te nemen aan deze universele zending, zodat heel de Kerk er voortdurend met zijn Heer en Meester op uitgaat naar de “drukke verkeerswegen” in de wereld van vandaag. Ja, “vandaag is het drama van de Kerk dat Jezus aan de deur blijft kloppen, maar van binnenuit, opdat wij Hem eruit laten gaan! Zeer vaak worden we een Kerk […] die de Heer er niet uit wil laten gaan, die Hem vasthoudt als “iets van zichzelf”, terwijl de Heer gekomen is voor de zending en wil dat wij missionarissen zijn” (Toespraak tot de deelnemers aan het congres, georganiseerd door het Dicasterie voor de leken, het gezin en het leven, 18 februari 2023). Mogen wij allen, gedoopten, bereid zijn opnieuw eropuit te gaan, ieder naar zijn eigen levensomstandigheden om een nieuwe missionaire beweging te beginnen zoals bij de dageraad van het christendom! Om terug te keren naar het bevel van de koning aan zijn dienaren in de parabel: het gaan gaat samen met roepen of beter gezegd, uitnodigen: “Komt naar de bruiloft!” (Mat. 22, 24). Dat duidt op een ander, niet minder belangrijk aspect van de door God toevertrouwde roeping. Zoals men zich kan voorstellen, brachten die dienaren-boodschappers de uitnodiging van de soeverein met aandrang, maar ook met groot respect en vriendelijkheid over. Op dezelfde manier moet de zending om het evangelie te brengen naar ieder schepsel noodzakelijkerwijs dezelfde stijl hebben als Degene die men verkondigt. Bij het verkondigen aan de wereld “van de schoonheid van de heilzame liefde van God, geopenbaard in Jezus Christus die is gestorven en verrezen” (apost. exhort. Evangelii gaudium, 36), doen de leerlingen-missionarissen dat met vreugde, grootmoedigheid, welwillendheid, vrucht van de Heilige Geest in hen (vgl. Gal. 5, 22); zonder forceren, dwang, proselitisme; steeds met nabijheid, medelijden en tederheid, die de wijze van zijn en handelen van God weerspiegelen.

2. Aan het feestmaal. Het eschatologische en eucharistische perspectief van de zending van Christus en van de Kerk
In de parabel vraagt de koning aan de dienaren de uitnodiging voor het feestmaal voor de bruiloft van zijn zoon rond te brengen. Dat feestmaal weerspiegelt het eschatologische, het is het beeld van het uiteindelijke heil in het Rijk van God, dat vanaf nu is verwezenlijkt met de komst van Jezus, de Messias en Zoon van God, die ons zijn leven in overvloed heeft gegeven (vgl. Joh. 10, 10), een leven dat wordt gesymboliseerd door de tafel, aangericht “met kostelijke spijzen, met belegen wijnen”, “wanneer God de dood voor altijd vernietigt” (vgl. Jes. 25, 6-8). De zending van Christus is die van de volheid van de tijden, zoals Hij heeft verklaard aan het begin van zijn prediking: “De tijd is vervuld en het Rijk Gods is nabij” (Mar. 1, 15). Zo zijn de leerlingen van Christus geroepen om dezelfde zending van hun Meester en Heer voort te zetten. Wij herinneren in dezen aan het onderricht van het Tweede Vaticaans Concilie over het eschatologische karakter van de missionaire verplichting van de Kerk: “De tijd van de missieactiviteit ligt derhalve tussen de eerste en tweede komst van de Heer […]. Voordat de Heer immers zal komen, moet het evangelie worden verkondigd onder alle volkeren” (decr. Ad gentes, 9). Wij weten dat de missionaire ijver bij de eerste christenen een sterke eschatologische dimensie had. Zij voelden de urgentie van de verkondiging van het evangelie. Ook vandaag is het belangrijk dit perspectief voor ogen te houden, omdat het ons helpt te evangeliseren met de vreugde van iemand die weet dat “de Heer nabij is” en met de hoop van iemand die gericht is op het doel, wanneer wij allen met Christus aan het bruiloftsmaal zullen aanzitten in het Rijk van God. Terwijl de wereld dus de verschillende “gastmalen” voorzet van het consumentisme, het egoïstisch welbevinden, het ophopen van welvaart, het individualisme, roept het evangelie allen tot het goddelijk feestmaal, waar vreugde heerst, en samen delen, gerechtigheid en broederschap in de gemeenschap met God en de anderen. Op deze volheid van leven, een gave van Christus, wordt nu al vooruitgelopen in het feestmaal van de eucharistie, die de Kerk viert in opdracht van de Heer ter gedachtenis aan Hem. En zo is de uitnodiging tot het eschatologische feestmaal die wij aan allen brengen in de evangeliserende zending, intrinsiek verbonden met de uitnodiging tot de eucharistische tafel, waar de Heer ons voedt met zijn Woord en met zijn Lichaam en Bloed. Zoals Benedictus XVI ons heeft geleerd “wordt in iedere eucharistieviering sacramenteel het eschatologisch bijeenkomen van het Volk van God verwezenlijkt. Het eucharistisch feestmaal is voor ons een werkelijk vooruitlopen op het uiteindelijke feestmaal, voorzegd door de profeten (vgl. Jes. 25, 6-9) en beschreven in het Nieuwe Testament als “de bruiloft van het Lam” (Apok. 19, 7.9), die gevierd zal worden in de gemeenschap van de heiligen” (post. synod. exhort. Sacramentum Caritatis, 31). Daarom zijn wij allen geroepen om iedere eucharistie in al haar dimensies, vooral de eschatologische en missionaire, intenser te beleven. Ik benadruk in dezen weer dat “wij niet tot de eucharistische tafel kunnen naderen zonder ons te laten meetrekken in de beweging van de zending die, uitgaande van het hart zelf van God, erop gericht is alle mensen te bereiken” (ibid., 84). De eucharistische vernieuwing, die veel lokale Kerken op prijzenswaardige wijze in de tijd na Covid aan het bevorderen zijn, zal ook fundamenteel zijn om in iedere gelovige de missionaire geest opnieuw op te wekken. Met hoeveel meer geloof en elan van ons hart zouden wij in iedere mis de acclamatie moeten uitspreken: “Heer Jezus, wij verkondigen uw dood en wij belijden tot Gij wederkeert, dat Gij verrezen zijt”. In dit perspectief wil ik in het jaar dat gewijd is aan het gebed ter voorbereiding van het jubileum van 2025, allen uitnodigen ook en vooral hun deelname aan de mis en hun gebed voor de evangeliserende zending van de Kerk te intensiveren. Gehoorzaam aan het woord van de Heiland houdt zij niet op bij elke eucharistische en liturgische viering het gebed van het Onze Vader tot God te verheffen met de aanroeping “Uw rijk kome”. En zo maakt het dagelijks gebed en vooral de eucharistie van ons pelgrim-missionarissen van hoop, onderweg naar het leven zonder einde in God, naar het bruiloftsmaal dat door God voor al zijn kinderen bereid is.

3. “Allen”. De universele zending van de leerlingen van Christus en de geheel synodale-missionaire Kerk
De derde en laatste overweging betreft degenen tot wie de uitnodiging van de koning is gericht: “allen”. Zoals ik heb onderstreept: “dit is de kern van de zending: dat “allen”. Zonder iemand uit te sluiten. Allen. Iedere zending van ons komt derhalve uit het hart van Christus, dat Hij allen tot zich zal trekken” (Toespraak tot de deelnemers aan de Algemene Vergadering van de Pauselijke Missiewerken, 3 juni 2023). Ook vandaag nog is het evangelie van Christus in een door onenigheden en conflicten verscheurde wereld de milde en sterke stem die de mensen roept om elkaar te ontmoeten, elkaar te erkennen als broeders en zusters en te genieten van de harmonie tussen de verschillen. God wil dat “alle mensen gered worden en tot de kennis van de waarheid komen” (1 Tim. 2, 4). Laten wij daarom bij onze missionaire activiteiten nooit vergeten dat wij worden uitgenodigd om het evangelie aan allen te verkondigen, en “niet als iemand die een nieuwe verplichting oplegt, maar als iemand die een vreugde deelt, wijst op een mooie horizon of een begerenswaardig gastmaal aanbiedt” (apost. exhort. Evangelii gaudium, 14). De leerlingen-missionarissen van Christus hebben altijd de zorg voor alle mensen in hun hart, ongeacht hun maatschappelijke of zelfs morele omstandigheden. De parabel van het feestmaal zegt ons dat de dienaren volgens de aanbeveling van de koning “allen, slechten zowel als goeden” (Mat. 22, 10) zouden verzamelen. Bovendien zijn juist “de armen, gebrekkigen, blinden en kreupelen” (Luc. 14, 21), dat wil zeggen de laatsten en de gemarginaliseerden van de maatschappij, de bijzondere genodigden van de koning. Zo blijft het bruiloftsmaal van de Zoon, dat God heeft bereid, voor altijd geopend voor allen, omdat zijn liefde voor ieder van ons groot en onvoorwaardelijk is. “Zozeer immers heeft God de wereld liefgehad dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat al wie in Hem gelooft niet verloren zal gaan, maar eeuwig leven zal hebben” (Joh. 3, 16). Tot ieder, iedere man en iedere vrouw, is de uitnodiging van God gericht om deel te nemen aan zijn genade die de mens omvormt en redt. Men hoeft alleen maar “ja” te zeggen op dit goddelijk geschenk om niet en het te ontvangen, zich erdoor te laten veranderen en zich ermee te bekleden als met een “bruiloftskleed” (vgl. Mat. 22, 12). De zending voor allen vereist de inzet van allen. Daarom is het noodzakelijk de weg voort te zetten naar een geheel synodaal-missionaire Kerk ten dienste van het evangelie. Synodaliteit is op zich missionair en, omgekeerd, zending is altijd synodaal. Daarom blijkt vandaag een nauwe missionaire samenwerking nog dringender en noodzakelijker in de universele Kerk, evenals in de particuliere Kerken. In het spoor van het Tweede Vaticaans Concilie en mijn voorgangers beveel ik bij alle bisdommen van de wereld de dienst van de Pauselijke Missiewerken aan, die de primaire middelen bieden “zowel om de katholieken van hun jeugd af met een echt universele en missionaire gezindheid te doordringen, als om een doeltreffende inzameling op gang te brengen van de hulpmiddelen tot het welzijn van alle missies overeenkomstig ieders nood” (decr. Ad gentes, 38). Daarom zijn alle collectes van Wereldmissiedag in alle lokale Kerken geheel bestemd voor het universele solidariteitsfonds, dat het Pauselijke Werk voor de Verbreiding van het Geloof vervolgens namens de paus verdeelt voor de noden van alle missies van de Kerk. Laten wij tot de Heer bidden dat Hij ons leidt en helpt een meer synodale en missionaire Kerk te zijn (vgl. Homilie in de slotmis van de Gewone Algemene Vergadering van de Bisschoppensynode, 29 oktober 2023).

Laten wij ten slotte de blik op Maria richten, die van Jezus het eerste wonder juist op een huwelijksfeest in Kana in Galilea (vgl. Joh. 2, 1-12) verkreeg. De Heer bood het bruidspaar en alle genodigden de overvloed van de nieuwe wijn aan, een teken dat vooruitliep op het bruiloftsmaal dat God voor allen bereidt aan het einde van de tijden. Laten wij ook vandaag nog vragen om haar moederlijke voorspraak voor de evangeliserende zending van de leerlingen van Christus. Laten wij met de vreugde en de zorg van onze Moeder, met de kracht van tederheid en genegenheid (vgl. Evangelii gaudium, 288) gaan en aan allen de uitnodiging van de Koning Heiland brengen. Heilige Maria, Sterre van de evangelisatie, bid voor ons!

Rome, Sint-Jan van Lateranen, 25 januari 2024, feest van de bekering van de heilige Paulus.
FRANCISCUS

 



Terug gaan