Lezing voor de dag: 2 april 2025

Datum: 2 april 2025

Woensdag in week 4 van de veertigdagentijd

Vrije gedachtenis van de heilige Franciscus van Paola, kluizenaar
Franciscus werd in 1416 geboren te Paola in Calabrië (Zuid-Italië). Op dertienjarige leeftijd liet hij zich opnemen in een minderbroederklooster. Twee jaar later verlaat hij het klooster om als kluizenaar God te dienen. Hij stichtte een gemeenschap van gelijkgezinden en legde aldus de grondslag voor de Orde der Miniemen, welke in 1506 door de paus werd goedgekeurd. De miniemen leefden volgens het strenge armoede-ideaal van Sint Franciscus van Assisi. Ze aten geen vlees en legden zich zware boetedoeningen op. Aan Franciscus van Paola worden tal van wonderen toegeschreven. Paus Sixtus IV stuurde de heilige in 1483 naar de zwaar zieke Franse koning Lodewijk XI om hem te genezen. Franciscus zei de koning dat hij hem echter niet van zijn slopende ziekte kon bevrijden, maar hem wel kon voorbereiden op een zalige dood. Kort daarop stierf de koning in zijn armen. Franciscus zelf stierf op 2 april 1507 in het door Lodewijks zoon gebouwde klooster Plessis-les-Tours in Frankrijk. Reeds in 1519 werd Franciscus heilig verklaard.

Eerste lezing: Uit de profeet Jesaja, 49, 8-15.
Zo spreekt de Heer: Op de tijd van mijn welbehagen verhoor Ik u, op de dag van het heil kom Ik u helpen. Ik zal u vormen en u maken tot de man van het verbond, om het land weer te herstellen, om het verkommerde erf opnieuw te verdelen, om tot de geboeiden te zeggen: Komt naar buiten! En tot hen die in duisternis zitten: Vertoont u! Langs de wegen zullen zij weiden, op de kale gronden zullen zij grazen. Zij lijden geen honger of dorst, geen gloeiende wind, geen brandende zon die hen deert, want Degene die zich ontfermt over hen, Hij geleidt hen, Hij brengt hen naar de waterbronnen. Van al mijn bergen maak ik banen en mijn wegen worden geëffend. Er zijn er die komen van verre; anderen komen uit het noorden en van de zeekant, en weer anderen uit Sinim. Hemelen, juicht, en gij, aarde, verblijd u. Bergen, breekt uit in gejubel, want de Heer is zijn volk komen troosten, zich komen ontfermen over zijn arme getrouwen. Sion denkt: De Heer heeft mij verlaten, mijn God heeft mij vergeten. Kan een vrouw haar zuigeling vergeten? Heeft een moeder niet meer te doen met het kind van haar schoot? En al zou een moeder haar kind vergeten, neen, Ik vergeet u nooit.

Tussenzang: Ps. 145 (144), 8-9. 13cd-14. 17-18.

Antifoon: De Heer is vol liefde en medelijden.

De Heer is vol liefde en medelijden,
lankmoedig en zeer goedgunstig.
De Heer is bezorgd voor iedere mens,
barmhartig voor al wat Hij maakte.

Waarachtig is God in al zijn woorden
en heilig in al wat Hij doet.
De Heer ondersteunt die dreigen te vallen,
richt alwie gebukt gaat weer op.

De Heer is rechtvaardig op al zijn wegen,
en heilig in al wat Hij doet.
Nabij is de Heer voor elk die Hem aanroept,
voor elk die oprecht tot Hem bidt.

Vers voor het Evangelie: Joh. 6, 64b en 69b.
Uw woorden, Heer, zijn geest en leven; uw woorden zijn woorden van eeuwig leven.

Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes, 5, 17-30.
In die tijd verdedigde Jezus zich tegen de Joden met de woorden: Tot op de dag van vandaag is mijn Vader voortdurend aan het werk en houd ook Ik niet op met werken. Om die reden waren de Joden er nog meer op uit Hem te doden. Hij tastte immers niet slechts de sabbat aan, maar Hij noemde zelfs God zijn eigen Vader en maakte daardoor zichzelf aan God gelijk. Hierop nam Jezus opnieuw het woord en sprak: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: de Zoon kan niets uit zichzelf, maar alleen datgene wat Hij de Vader ziet doen. En alles wat Deze doet, doet de Zoon insgelijks. De Vader toch heeft de Zoon lief en laat Hem alles zien wat Hij doet. Nog grotere werken dan deze zal Hij Hem tonen, zodat gij verbaasd zult staan. Want zoals de Vader de doden opwekt en levend maakt, zo maakt ook de Zoon levend wie Hij wil. De Vader oordeelt niemand, maar Hij heeft het oordeel geheel en al in handen van de Zoon gelegd, opdat allen de Zoon zouden eren zoals zij de Vader eren. Wie de Zoon niet eert, eert evenmin de Vader die Hem zond. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: wie luistert naar mijn woord en gelooft in Hem die Mij zond, heeft eeuwig leven en is aan geen oordeel onderworpen; hij is immers reeds uit de dood naar het leven overgegaan. Voorwaar, voorwaar, ik zeg u: er zal een uur komen, ja het is er al, waarop de doden de stem van Gods Zoon zullen horen en die haar horen, zullen leven. Zoals de Vader leven heeft in zichzelf, zo gaf Hij ook aan de Zoon leven in zichzelf te hebben. Hij heeft Hem macht gegeven om oordeel te vellen; Hij is immers de Mensenzoon. Verwondert u niet hierover: er zal een uur komen waarop allen die in de graven zijn, zijn stem zullen horen. Dan zullen zij die het goede deden er uit te voorschijn komen tot de opstanding ten leven, maar die het kwade deden tot de opstanding ten oordeel. Ik kan niets uit Mijzelf: Ik oordeel naar wat Ik hoor en mijn oordeel is rechtvaardig, omdat Ik niet mijn eigen wil zoek, maar de wil van Hem die Mij zond.

Terug naar overzicht
Deel deze lezing van de dag: