Op Pinksteren trad Petrus naar voren met de elfen verhief zijn stem om het woord tot hen te richten:„Gij allen,mannen van Israël, luistert naar deze woorden:Jezus de Nazoreeër was een man wiens zending tot uvan Godswege bekrachtigd is.Gij kent immers zelf de machtige daden, wonderen en tekenendie God door Hem onder u heeft verricht.Hem,die volgens Gods vastgestelde raadsbesluiten voorkennis is uitgeleverd,hebt gij door de hand van goddelozenaan het kruis genageld en gedood.Maar God heeft Hem ten leven opgewektna de strikken van de dood te hebben ontbonden;want het was onmogelijk dat Hij daardoor werd vastgehouden.Doelend op Hem toch zegt David:De Heer had ik voor ogen, altijd door,Hij is aan mijn rechterhandopdat ik niet zou wankelen.Daarom is er blijdschap in mijn harten jubelt mijn mond van vreugde;ja, ook mijn lichaam zal rust vinden in hoop,omdat Gij mijn ziel niet over zult laten aan het dodenrijken uw heilige geen bederf zult laten zien.Wegen ten leven hebt Gij mij doen kennen,Gij zult mij met vreugde vervullen voor uw aanschijn.Mannen broeders,ik mag wel vrijuit tot u zeggen van de aartsvader Daviddat hij gestorven en begraven is;we hebben immers zijn graf bij ons tot op deze dag.Welnu,omdat hij een profeet was,en wist, dat God hem een eed gezworen haddat Hij een van zijn nakomelingen op zijn troon zou doen zetelen,zei hij met een blik in de toekomstover de verrijzenis van Christus,dat Hij niet is overgelaten aan het dodenrijken dat zijn lichaam het bederf niet heeft gezien.Deze Jezus heeft God doen verrijzenen daarvan zijn wij allen getuigen.”
Tussenzang: Ps.16 (15), 1-2a, 5, 7-8, 9-10, 11
Antifoon: Behoed mij, God, tot U neem ik mijn toevlucht,of:Alleluia.
Behoed mij, God, tot U neem ik mijn toevlucht;Gij zijt mijn Heer, ik erken het,ik vind geen geluk buiten U.De Heer is mijn erfdeel, mijn dronk uit de beker,Hij heeft mijn lot in zijn hand.
Ik dank de Heer die mij altijd geleid heeft,Hij spreekt ook des nachts in mijn hart.Steeds houd ik mijn ogen gericht op de Heer,ik val niet, want Hij staat naast mij.
Daarom ben ik vrolijk en blij van geest,daarom kan ik rustig gaan slapen.Mijn ziel laat Gij niet aan het dodenrijk over,Gij levert uw dienaar niet uit aan het graf.
Gij zult mij de weg van het leven wijzenom heel mijn vreugde te vinden bij U,bestendig geluk aan uw zijde.
Vers voor het Evangelie: Ps. 118 (117), 24
Alleluia.Dit is de dag, die de Heer heeft gemaakt,Wij zullen hem vieren in blijdschap.Alleluia.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs 28, 8-15
In die tijdgingen de vrouwen terstond weg van het grafmet vrees en grote vreugde,en zij haastten zichhet nieuws aan zijn leerlingen over te brengen.En zie, Jezus kwam hen tegemoet en zei:„Weest gegroet.”Zij traden op Hem toe,omklemden zijn voeten en aanbaden Hem.Toen sprak Jezus tot hen:„Weest niet bevreesd.Gaat aan mijn broeders de boodschap brengendat zij naar Galilea moeten gaanen daar zullen zij Mij zien.”Terwijl de vrouwen nog onderweg waren,gingen enkelen van de bewakers naar de staden berichtten aan de hogepriestersalles wat er was voorgevallen.Dezen hielden een bijeenkomst met de oudstenen, na overleg, gaven ze aan de soldaten een flinke som geldmet de opdracht:„Zegt maarZijn leerlingen zijn Hem in de nacht komen stelen terwijl wij sliepen.En mocht dit soms de landvoogd ter ore komen,dan zullen wij hem wel kalmerenen er voor zorgen dat gij geen last krijgt.”Zij namen het geld aan en deden zoals hun voorgezegd was.Dit verhaal is onder de Joden verder verteldtot op de dag van vandaag.